MARC'S VLEESETENDE PLANTEN


Ga naar de inhoudsopgave

Hoe doen ze het?

'k Ben even blijven plakken!

Hoe doen ze het?

Over de hele wereld verspreid, groeien en bloeien er in de tropische moerassen, in hoogvenen en in andere voedselarme vochtige omgevingen, ongeveer een 550-tal soorten vleesetende/insectenvangende planten. (er bestaan meer dan 300.000 verschillende plantensoorten!) Ze gebruiken gespecialiseerde mechanismen om allerlei klein dierlijk leven te lokken, te vangen en te verteren. Sommige planten groeien in bomen, sommige leven onder water, maar ze komen het meest voor in natte en zure bodems, die een tekort hebben aan nitraten en fosfaten, elementen die zo goed als onmisbaar zijn voor alle levende planten. Waarschijnlijk overleven vleesetende planten in voedselarme bodems doordat ze zich door het vangen van een prooi kunnen voorzien van de meest elementaire proteïnen, en dit ter aanvulling van de in hun bladeren door het proces van de fotosynthese geproduceerde suikers en zetmelen. De vangmechanismen om insecten en andere kleine dieren te vangen zijn werkelijk verbluffend. Zo kunnen planten een sterke 'lijm' produceren. Je kan dit vergelijken met de kleverige vliegenvanger die je vroeger wel eens bij bomma aan de luchter zag hangen. Prooien raken verstrikt in een kleverige vloeistof die door de planten wordt afgescheiden. Voorbeelden hiervan zijn DROSERA(Zonnedauw), PINGUICULA(Vleesetend vetblad), BYBLIS(Regenboogplant)en DROSOPHYLLUM(Portugese zonnedauw).
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sommige planten ontwikkelden een val met een 'plettende' funcie. Je kan dit vergelijken met een 'Wolfsklem'. Prooien worden platgedrukt tussen twee bladhelften. Voorbeelden hiervan zijn
DIONAEA MUSCIPULA (Venus vliegenval) en ALDROVANDA (Waterradplant).
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De bekervallen verdrinken of verstikken dan weer hun prooien. Je kan dit vergelijken met een bad, gevuld met water. Slachtoffers tuimelen hun dood tegemoet in een 'tasvormig' waterbad, waarin zich verteringsvloeistoffen bevinden die de vloeibare delen oplossen tot bruikbaar voedsel. Ze kunnen ook klem geraken in grote 'trompetvormige'-bekers waarin neerwaarts gerichte haren hen beletten om te ontsnappen. Voorbeelden hiervan zijn
HELIAMPHORA (Zonnebekerplant), SARRACENIA (Noord-Amerikaanse Trompetbekerplant), DARLINGTONIA(Cobralelie), NEPENTHES (Bekerplant) en CEPHALOTUS (West-Australische bekerplant)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Tot slot hebben we nog de 'zuigvallen'. Een 'slagpinhaartje' activeert de valdeur waarbij door 'zuiging' een prooi wordt gevangen in een vangblaasje. Een voorbeeld hiervan is
UTRICULARIA of het Blaasjeskruid. Deze verscheidenheid in vangmechanismen toont aan dat de 'vang-eigenschappen' van vleesetende planten een aantal keren evolueerden, en meer betekenen dan een éénmalige curiositeit. 'V.P.'s' of 'Vleesetende Planten' zijn in feite geen 'gevaarlijke planten' zoals velen wel eens durven denken en ze vormen dan ook geen bedreiging voor het menselijk ras! Geen wonder dat mensen "GEVANGEN" worden door de schoonheid en het mysterieuze gedrag van Vleesetende Planten!


Terug naar de inhoudsopgave | Terug naar het hoofdmenu